In Nieuws

Nieuws

wij staan voor uw zaak

Wel of geen cao / wel of geen Bedrijfstakpensioenfonds? (3)

Ook de stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Zoetwaren (Bpf Zoetwaren) probeerde het bij de rechter. Bpf Zoetwaren voert als bedrijfstakpensioenfonds de collectieve pensioenregeling uit voor de zoetwarenindustrie. Onder de Bpf Zoetwaren vallen ondernemingen die uitsluitend of in hoofdzaak:

a)  fabrieksmatigbloem en/of andere grondstoffen tot beschuit, toast, knäckebröd, biscuit,biscuitfiguren, koekjes, banket en wafels verwerkt, ongeacht de soort;

b)  (…);

c)  (…);

d)  fabrieksmatigproducten vervaardigd, welke naar de aard der verwerkte grondstof en/of de wijze van verwerking van de grondstoffen vergelijkbaar zijn met de producten onder a, b en c.

De gedaagde partij was een onderneming die zich aanvankelijk bezighield met de productie van en de groothandel in zuivel. Sinds 1995 hield zij zich bezig met het produceren van pannenkoeken en poffertjes. Bpf Zoetwaren stelde zich op het standpunt dat de gedaagde onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit Bpf Zoetwaren viel. Volgens Bpf Zoetwaren warenpannenkoeken en poffertjes te kwalificeren als koek als bedoeld in artikel 1 sub a van het besluit, zoals ik dat hiervoor heb genoemd, dan wel was het naar de aard van de verwerkte grondstoffen en/of de wijze van verwerking vergelijkbaar met koek. Zie hiervoor het criterium, artikel 1 sub d.

De grote vraag was dus of pannenkoeken en poffertjes zijn te kwalificeren als een soort koek. Daarbij stond vast dat het verplichtstellingsbesluit geen omschrijving geeft van koek. Ook verder blijkt uit de tekst van dat besluit niet wat nu precies onder koek wordt verstaan. De rechter oordeelde dat het er dus om gaat welke betekenis koek in het maatschappelijk verkeer normaal gesproken heeft.

In het vonnis werd vervolgens een hele omschrijving besproken afkomstig uit de Dikke van Dale en Wikipedia. Er volgde derhalve een levendige discussie waarbij het oordeel van de kantonrechter uiteindelijk was dat pannenkoeken en poffertjes volgens algemene maatschappelijke opvatting niet als koek wordt gezien. Zowel wat betreft de toepassing, de uiterlijke verschijningsvormen, de structuur en de smaak, als naar samenstelling en bereidingswijze zijn er essentiële verschillen tussen enerzijds pannenkoeken en poffertjes en anderzijds koek. De letterlijke tekst van de kantonrechter was:

“Pannenkoeken en poffertjes zijn gerechten die (plegen te) worden gegeten als lunch of avondmaaltijd. Het zijn keuken- c.q. restaurantproducten,die ook veel worden gegeten in pannenkoeken- en poffertjesrestaurants. Koek is een bakkerij c.a. zoetwarenproduct. Het is te koop in de bakkerswinkel. Pannenkoeken en poffertjes niet. Koek is geen maaltijd, maar een lekkernij die wordt gegeten als tussendoortje of bij het ontbijt. Koek is een stevig, droog product. Koek wordt gemaakt van deeg, bestaande uit bloem en stroop of honing en wordt gebakken in een oven. Pannenkoeken en poffertjes zijn juist zachte producten. Deze worden gemaakt van vloeibaar beslag bestaande uit hoofdzakelijk melk, bloem en ei. Pannenkoeken en poffertjes worden niet in een oven gebakken, maar in een pan of op een hete bakplaat.”

In de procedure was ook een extern marketingbureau gevraagd om een marktonderzoek te verrichten. Daarbij bleek dat 84 tot 86% van de respondenten had aangegeven dat pannenkoeken en poffertjes niet tot de productgroep koek horen. Verder was er een bakkerijwetenschapper Gort, die ook bevestigde dat pannenkoeken en poffertjes niet zijn te beschouwen als een soort koek. Daarnaast bleek ook de categorisering in supermarkten relevant, omdat koek behoort tot de categorie lang houdbare producten, lekkernijen en tussendoortjes en zijn te vinden op de afdeling “brood, ontbijt, granen, broodbeleg, tussendoor”. Het is maar dat u het weet!

Uiteindelijk werd door de kantonrechter geoordeeld dat er geen sprake was van koek en er was ook geen sprake volgens de kantonrechter van dat pannenkoeken c.q. poffertjes naar de aard der verwerkte grondstoffen vergelijkbaar waren met koek. Na een uiteenzetting over de samenstelling van de grondstoffen werd geoordeeld dat:

“Bloem is een hoofdbestanddeel van koek, maar niet van pannenkoeken en poffertjes. Suiker(stroop) is ook een van de hoofdbestanddelen van koek,terwijl deze grondstof voor pannenkoeken en poffertjes, zo al toegevoegd,slechts een ondergeschikt ingrediënt is. Melk is het hoofdbestanddeel van pannenkoeken en poffertjes, maar wordt niet gebruikt voor koek. Ei is een belangrijk ingrediënt voor pannenkoeken en poffertjes, maar voor koek niet of in veel mindere mate. Het enkele feit dat pannenkoeken en poffertjes net als koek ook bloem bevatten en dat sommige producten van [gedaagde] ook toegevoegde suiker bevatte is onvoldoende om te concluderen dat de samenvoeging van grondstoffen vergelijkbaar is. Als onbetwist staat ook vast dat het verschil in samenstelling van de grondstoffen leidt tot een essentieel verschil in houdbaarheid. Pannenkoeken en poffertjes moeten gekoeld worden en zijn beperkt houdbaar, koek hoeft niet gekoeld te worden en is lang houdbaar.”

Een laatste vraag was nog of de wijze van verwerking van de grondstoffen vergelijkbaar was. Ook dat werd niet het geval geacht. Dat leverde een lange alinea op over de wijze van bakken van beide producten. Het eindresultaat was uiteindelijk dat pannenkoeken en poffertjes niet kunnen worden aangemerkt als koek, noch vergelijkbaar zijn en het oordeel van de kantonrechter was dan ook dat de gedaagde partij niet onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit valt. Kortom; de vorderingen van het Bedrijfstakpensioenfonds Zoetwaren werden afgewezen.