In Nieuws

Nieuws

wij staan voor uw zaak

Spoedwet verlenging tijdelijke huurovereenkomst in verband met Corona

Spoedwet verlenging tijdelijke huurovereenkomst in verband met Corona

Sinds 1 juli 2016 is het mogelijk om tijdelijke huurovereenkomsten voor woonruimte te sluiten zonder dat de strenge huurbeschermingsbepalingen van toepassing zijn. Bij een tijdelijke huurovereenkomst hoeft de verhuurder de huurovereenkomst niet op te zeggen op basis van een opzeggingsgrond maar geldt slechts een schriftelijke informatieplicht over de einddatum van de huurovereenkomst. Het niet informeren over de einddatum of een verlenging van een tijdelijke huurovereenkomst zorgt voor een huurovereenkomst van onbepaalde tijd.

De spoedwet

De spoedwet verlenging tijdelijke huurovereenkomsten beoogt verlenging van de huurovereenkomst mogelijk te maken, zonder dat hierdoor huurbescherming ontstaat voor de huurder. De tijdelijke wet geldt sinds 21 april 2020, met terugwerkende kracht vanaf 1 april 2020. De wet geldt uitsluitend voor tijdelijke huurovereenkomsten in de zin van artikel 7:271 lid 1 BW en derhalve niet voor doelgroepen contracten en evenmin voor huurovereenkomsten die naar hun aard van korte duur zijn.

De wet maakt het mogelijk om huurovereenkomsten die normaliter zouden eindigen tussen 1 april 2020 en 1 juli 2020, te verlengen met maximaal 3 maanden tot uiterlijk 1 september 2020. Voor zover de bestrijding van het Corona-virus langer zal duren, voorziet de wet ineen nieuwe mogelijkheid tot verlenging, totdat het Corona-virus is uitgewoed ende wereld weer enigszins genormaliseerd is.

Een bijzondere maatregel

De spoedwet maakt het voor partijen mogelijk om een huurovereenkomst te verlengen, zonder dat hierdoor huurbescherming ontstaat. Belangrijk is wel dat zowel huurder als verhuurder schriftelijke aanzeggings-, verzoek-, en informatieplichten hebben en het bewijs risico dragen dat aan die verplichting is voldaan. Een goede administratie van termijnen en verzonden berichten is derhalve noodzakelijk.

Weigeringsgronden verhuurder

In de spoedwet is een aantal redenen opgenomen op grond waarvan de verhuurder niet met het verzoek door de huurder tot verlenging hoeft in te stemmen:

  • de verhuurder heeft de woning reeds verkocht;
  • de verhuurder heeft de woning reeds opnieuw verhuurd;
  • de verhuurder wil de woning zelf betrekken en heeft zelf geen andere woonruimte meer;
  • de verhuurder wil renoveren, waar bij die renovatie zonder beëindiging van de huur niet mogelijk is en hij zich contractueel heeft verplicht om met de renovatie te beginnen;
  • de verhuurder wil slopen en hij heeft zich contractueel verplicht om daarmee te beginnen.

De verhuurder dient binnen een week na het verzoek van de huurder schriftelijk aan de huurder kenbaar te maken als zij zich op een weigeringsgrond wil beroepen. Indien de verhuurder weigert kan de huurder naar de rechter stappen en verzoeken om de huurovereenkomst toch tijdelijk te verlengen. De rechter zal het verzoek toewijzen als zij van mening is dat de verhuurder ten onrechte een beroep heeft gedaan op één van de weigeringsgrond en of dat het belang van de huurder zwaarder weegt. De huurovereenkomst blijft dan voortduren tot het moment dat de rechter heeft besloten, ook als de overeengekomen einddatum van de huurovereenkomst in de tussentijd is verstreken. Tegen een beslissing van de rechter op het verzoek van de huurder, kan geen hoger beroep worden ingesteld.