In Nieuws

Nieuws

wij staan voor uw zaak

Nieuwe blog: Rechtsverwerking

Rechtsverwerking

Met enige regelmaat kom ik als advocaat in processtukken een beroep op rechtsverwerking tegen of gebruik ik het argument zelf. Wat is rechtsverwerking eigenlijk of wat wordt daarmee bedoeld?

Rechtsverwerking is een invulling van de redelijkheid en billijkheid. Verbintenissen worden allereerst beheerst door de wet. Een overeenkomst mag niet in strijd zijn met de wet. Zo kan een werkgever bijvoorbeeld in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd niet opnemen dat er geen opzegtermijn in acht hoeft te worden genomen indien de werkgever de arbeidsovereenkomst wenst te beëindigen. Naast de wet kan ook de redelijkheid en billijkheid een bron van rechten en verplichtingen zijn aan de hand waarvan verbintenissen kunnen worden aangevuld, maar ook beperkt. Bij de redelijkheid en billijkheid gaat het dan om, in tegenstelling tot de wet, ongeschreven objectief recht en wordt er gekeken naar algemeen erkende rechtsbeginselen, in Nederland levende rechtsovertuigingen en de maatschappelijke en persoonlijke belangen.

Bij een beroep op rechtsverwerking tracht een partij (bijvoorbeeld een verhuurder) te bewerkstelligen dat de rechten en bevoegdheden van zijn wederpartij (bijvoorbeeld een huurder) worden beperkt, omdat de gedragingen van de huurder daartoe aanleiding zou bieden. Een voorbeeld uit de jurisprudentie.

 

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden d.d. 26 maart 2019

Huurder en verhuurder sluiten op 21 augustus 2000 een huurovereenkomst waarbij verhuurder tot 31 januari 2045 tennishallen verhuurt aan huurder. In de huurovereenkomst is een ontbindende voorwaarde opgenomen op grond waarvan de huurovereenkomst van rechtswege wordt ontbonden indien niet uiterlijk in december 2000 kan worden gestart met de bouw van een fitnessclub. Pas in april 2001, ruim na december 2000, wordt er echter begonnen met de start van de bouw.

Op grond van de ontbindende voorwaarde kon de huurder zich dus beroepen op de ontbinding van de huurovereenkomst, maar dat deed de huurder pas nadat zij per brief van 24 november 2015 de huurovereenkomst had opgezegd en in de daaropvolgende procedure. De verhuurder stelde zich op het standpunt dat partijen stilzwijgend zijn overeengekomen dat de ontbindingsclausule is vervallen, althans dat huurder afstand heeft gedaan van haar recht om zich op de ontbinding te beroepen. Verhuurder beriep zich hierbij dus op rechtsverwerking.

Het Hof oordeelde dat diverse gedragingen van huurder bijdragen aan het oordeel dat huurder zich niet meer kon beroepen op de ontbinding van huurovereenkomst. Huurder heeft voor en na 31 december 2000 steeds grotendeels gehandeld conform diverse (bijzondere) bepalingen uit de huurovereenkomst. Daarnaast heeft huurder uit hetgeen is besproken op de bouwvergaderingen van 15 november 2000 en 31 januari 2001 moeten begrijpen dat de bouwvergunning pas na december 2000 zou worden afgegeven en heeft huurder daarbij diverse forse investeringen gepleegd.

Het Hof komt tot de slotsom dat verhuurder aan de gedragingen van huurder en aan de lange duur van de periode waarin deze plaatsvonden het vertrouwen mocht ontlenen dat de huurovereenkomst gold en zou blijven gelden ook al was voor 1 januari 2000 niet met de bouw gestart. Het beroep van de verhuurder op rechtsverwerking slaagde dus.

In voornoemd voorbeeld slaagde het beroep op rechtsverwerking omdat er bij de verhuurder het gerechtvaardigd vertrouwen was gewekt dat de huurder zijn aanspraak, de ontbinding van de huurovereenkomst, geldend zou maken. Een beroep op rechtsverwerking kan echter ook slagen indien  een wederpartij onredelijk wordt benadeeld. Zo kan een dergelijk nadeel erin bestaan dat voor de wederpartij één of meer mogelijkheid om bewijs of tegenbewijs te leveren verloren zijn gegaan of dat de wederpartij de mogelijkheid is ontnomen om de financiële gevolgen van een eventueel door haar verschuldigde prestatie te anticiperen.

Bij een beroep op rechtsverwerking wordt er dus gekeken naar (1) de vraag of er een gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt of (2) of er sprake is van onredelijke benadeling. Uitgangspunt is altijd dat een rechter terughoudend moet zijn bij het toepassen van een beroep op rechtsverwerking. In voorgenoemde uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd dit ook genoemd door het Hof:

“De bevoegdheid om een dergelijke inbreuk te maken op de contractuele verhoudingen tussen partijen mag uitsluitend terughoudend worden gebruikt.”

Het enkel stilzitten van een partij of het tijdsverloop is overigens niet voldoende voor het aannemen van rechtsverwerking. Vereist is de aanwezigheid van bijzondere omstandigheden zoals in voorgenoemde uitspraak aan de orde was.

 

Conclusie

Heeft u een overeenkomst gesloten met een wederpartij op grond waarvan u een recht of bevoegdheid kunt uitoefenen maar u nog niet wilt overgaan tot het uitoefenen van dat recht, waak er dan voor dat u niet de indruk wekt dat u uw recht of bevoegdheid in de toekomst niet zal uitoefenen. Maak bijvoorbeeld een voorbehoud aan uw wederpartij kenbaar of laat u adviseren.