In Nieuws

Nieuws

wij staan voor uw zaak

Informatie aan aandeelhouders?

Informatie aan aandeelhouders?

Het komt niet zelden voor dat aandeelhouders in een vennootschap met elkaar in de clinch liggen. Wat eerst begon als een gelukkig huwelijk kan in de loop der tijd ontaarden in een gevecht waarbij de aandeelhouders elkaar het licht niet meer gunnen. Als een aandeelhouder dan een minderheidsbelang hebt (bijvoorbeeld maar 20% van de aandelen bezit) en ook anderszins geen harde positie in de vennootschap bezit (niet zelden komt het voor dat een minderheidsaandeelhouder wel een bestuurderspositie bezat, maar inmiddels door de meerderheidsaandeelhouder is ontslagen), levert dat vaak problemen op.

In een dergelijke positie voelt een minderheidsaandeelhouder zich vaak achtergesteld. Hij bezit maar 20% en verliest het in de besluitvorming altijd (behalve uiteraard als er nadere stemafspraken gelden). Hij is geen bestuurder meer dus verdere informatie krijgt hij niet. Het enige wat hem dan rest is het verschijnen op de Algemene vergadering van Aandeelhouders (AvA) om bijvoorbeeld de jaarrekening goed te keuren. Als hij dan vraagt naar de achterliggende stukken, dan worden die hem ook maar mondjesmaat verstrekt. Het wrange gevoel van de minderheidsaandeelhouder is dan dat hij financieel wordt benadeeld en daar ook geen informatie over krijgt.

 

Zie daar dus zo ongeveer een veelvoorkomende casus.

De minderheidsaandeelhouder wil dus weten: “Wat mag ik nou allemaal vragen aan de vennootschap en wat kan ik krijgen aan informatie?”

Volgens de wettelijke bepalingen (artikel 2:217 BW) is het bestuur (en de Raad van Commissarissen als die er is) verplicht om aan de Algemene vergadering van Aandeelhouders alle verlangde inlichtingen te verschaffen, tenzij een zwaarwegend belang zich daartegen verzet.

Het artikel stelt dus dat de inlichtingen moeten worden verschaft aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. Dat is dus de aandeelhoudersvergadering als orgaan. Er is geen verplichting om aan individuele aandeelhouders inlichtingen te verschaffen, anders dan buiten de algemene vergadering om. Een minderheidsaandeelhouder kan dus alleen informatie vragen op een bevoegd uitgeroepen aandeelhoudersvergadering.

Er kan op een vergadering niet worden besloten dat de individuele aandeelhouder geen recht heeft om bepaalde vragen te stellen (dat zou wat al te makkelijk zijn voor de meerderheidsaandeelhouder). In die zin dient ook de meerderheidsaandeelhouder zich naar de eisen van redelijkheid en billijkheid te gedragen.

Inlichtingen behoeven niet te worden verstrekt indien een zwaarwichtig belang van de vennootschap zich daartegen verzet. Dat speelt bijvoorbeeld als het verstrekken van informatie tot gevolg zou hebben dat de concurrentiepositie van de vennootschap wordt uitgehold. Men zou zich een minderheidsaandeelhouder kunnen voorstellen die ook in een ander bedrijf investeert dat dezelfde activiteiten ontplooit als de vennootschap. Als die minderheidsaandeelhouder dan allerlei concurrentiegegevens zou mogen krijgen over de vennootschap, dan zou hij dat kunnen gebruiken in zijn andere vennootschap. Los van de vraag of dat rechtmatig handelen zou opleveren, kan de vennootschap zich dan op het standpunt stellen dat er geen concurrentiegevoelige informatie aan de minderheidsaandeelhouder behoeft te worden verstrekt.

Ook mag worden geweigerd informatie te verschaffen als de verhoudingen binnen de vennootschap daardoor onnodig ernstig worden geschaad.

Wat als de gevraagde inlichtingen niet worden verstrekt? Welke wegen staan er dan open.

In ieder geval in een zogenaamde enquêteprocedure (zie een eerder artikel op deze site over de enquêteprocedure) kan een minderheidsaandeelhouder er over klagen dat er schending is van de jegens de minderheidsaandeelhouder geldende zorgplicht. Die zorgplicht ziet ook op het verstrekken van informatie aan minderheidsaandeelhouders. Daarbij dient de minderheidsaandeelhouder zodanig te worden geïnformeerd dat zij voldoende inzicht krijgt in het gevoerde beleid van de vennootschap, voor zover dit haar positie raakt. Juist de gebrekkige informatieverstrekking kan bij de Ondernemingskamer te Amsterdam tot het oordeel leiden dat sprake is van gegronde redenen om aan een juist beleid te twijfelen, waardoor een onderzoek kan worden gelast naar mogelijk wanbeleid in de BV.

Ook bij een kort- gedingrechter (thans Voorzieningenrechter genoemd) zou informatie kunnen worden gevraagd (zeker indien daar een spoedeisend belang bij is). Een veel voorkomende discussie is dan dat de kort-gedingrechter zich op het standpunt stelt dat een individuele eiser niet het recht heeft om informatie af te dwingen omdat artikel 2:217, ik schreef het hier voor al, het recht op het verstrekken van inlichtingen geeft aan de AvA. Als je dus als individuele aandeelhouder bij een rechter een vordering instelt, dan wordt die afgewezen, omdat het alleen de AvA is die dergelijke informatie kan afdwingen.

De beste route is dus om via de AvA gedaan te krijgen dat vragen worden beantwoord en, mocht dat allemaal niet al te soepel lopen, aan te sturen op een enquêteprocedure bij de Ondernemingskamer te Amsterdam. Dan kan er in het kader van de zorgplicht worden geklaagd over het feit dat de meerderheidsaandeelhouder(s) de zorgplicht jegens u als minderheidsaandeelhouder niet in acht heeft genomen. Dat maakt beduidend meer kans.