Neem contact met ons op
Capelle aan den IJssel
Veel werkgevers die hun werknemers scholing aanbieden, maken graag gebruik van een studiekostenbeding. De vraag is echter voor hoe lang zij dit nog kunnen doen. De Nederlandse overheid moet uiterlijk op 1 augustus 2022 de EU-richtlijn ‘transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden’ implementeren in de Nederlandse wetgeving. Deze richtlijn is in het leven geroepen om arbeidsvoorwaarden te verbeteren en maatregelen te treffen inzake het kosteloos aanbieden van scholing door de werkgever. De implementatie van de richtlijn zorgt ervoor dat de Nederlandse wetgeving omtrent scholing moet worden aangepast, waardoor het straks wellicht niet meer mogelijk is om een studiekostenbeding af te sluiten.
Wettelijke scholingsplicht
Sinds 2015 bestaat een wettelijk recht op scholing. De wet schrijft voor dat de werkgever een werknemer scholing moet aanbieden die noodzakelijk is voor de uitoefening van de functie. Ook in andere gevallen in het arbeidsrecht moet in scholing worden geïnvesteerd, te denken valt aan de scholing in het kader van een herplaatsing. Op welke wijze de scholingsplicht van de werkgever in de praktijk vorm dient te krijgen, is niet geheel duidelijk. Zo is het nog maar de vraag waar de grens tussen ‘noodzakelijk’ en ‘niet noodzakelijk’ ligt.
Het studiekostenbeding
Een werkgever die scholing financiert en faciliteert wil graag de verkregen kennis van de werknemer uit de betaalde scholing enige tijd voor zich vasthouden. Zodoende bestaat er de mogelijkheid om een studiekostenbeding overeen te komen. Het studiekostenbeding is niet wettelijk vastgelegd, maar de Hoge Raad heeft wel enkele kaders geboden waaraan het studiekostenbeding moet voldoen. Het is een schriftelijke afspraak waarin wordt bepaald dat als de arbeidsovereenkomst voortijdig eindigt, de werknemer (een gedeelte) van de studiekosten moet terugbetalen.
Na implementatie van de richtlijn
In artikel 13 van de richtlijn is het volgende opgenomen:
“De lidstaten zorgen ervoor dat wanneer de werkgever op grond van het Unierecht of het nationale recht of collectieve overeenkomst verplicht is zijn werknemers een opleiding te verstrekken om het werk waarvoor zij zijn aangeworven uit te voeren, deze opleiding kosteloos wordt aangeboden aan de werknemers, als arbeidstijd wordt beschouwd en, indien mogelijk, plaatsvindt tijdens de werkuren.”
Hieruit kunnen we een tweetal conclusies trekken, namelijk allereerst dat de richtlijn alleen ziet op scholing die werkgevers verplicht zijn aan te bieden op grond van het recht of de cao. Alleen de verplichte opleidingen vallen onder het bereik van de richtlijn. Als tweede moeten deze verplichte opleidingen kosteloos door de werkgever worden aangeboden.
Als een werknemer na het afronden van een verplichte studie dus voortijdig vertrekt, dan is het op grond van de richtlijn voor werkgevers niet meer toegestaan om de gemaakte opleidingskosten terug te vorderen.
Tot slot
Houdt dit dan in dat je geen studiekostenbeding meer mag afsluiten? In beginsel zal het niet meer mogelijk zijn een studiekostenbeding overeen te komen. Een richtlijn heeft echter geen bindende werking, waardoor de regering vrij is in hoe zij de richtlijn zal implementeren. Dit biedt ruimte voor de mogelijkheid om als nog een studiekostenbeding overeen te komen, namelijk voor opleidingskosten die niet in het kader van verplichte scholing zijn gemaakt. Ook zal er hoogstwaarschijnlijk een overgangsperiode komen voor lopende studiekostenbedingen.
Het is nog niet bekend hoe de implementatiewetgeving eruit zal komen te zien. Tot die tijd is het nog steeds mogelijk om een studiekostenbeding overeen te komen. Heeft u vragen over lopende studiekostenbedingen of heeft u hulp nodig bij het opstellen van een rechtsgeldig studiekostenbeding, de Haij & Van der Wende Advocaten denkt graag met u mee!