In Nieuws
Een “comparitie van partijen”, wat gebeurt daar eigenlijk?

De beginfase van een gerechtelijke procedure verloopt schriftelijk. Verkort weergegeven houdt dat over het algemeen het volgende in:

De eisende partij laat een dagvaarding betekenen door een deurwaarder bij de gedaagde. De dagvaarding bevat een uiteenzetting van de feiten, juridische onderbouwing en de vorderingen van de eisende partij. Na betekening van de dagvaarding brengt eiser deze dagvaarding vervolgens aan bij de rechtbank, waar de procedure op de rol wordt geplaatst. De gedaagde is vervolgens in de gelegenheid daar schriftelijk verweer tegen te voeren door het indienen van een conclusie van antwoord. In de meeste procedures bepaalt de rechtbank vervolgens in een tussenvonnis dat er een comparitie van partijen zal plaatsvinden. Het kan ook dat de rechtbank bepaalt dat partijen een nadere ronde schriftelijke stukken mogen nemen (de conclusie van repliek en de conclusie van dupliek).

Terug naar de comparitie van partijen. Als de rechtbank in het tussenvonnis een comparitie van partijen heeft bepaald, betekent dit dat partijen (en hun raadslieden) worden uitgenodigd om naar de rechtbank te komen voor de mondelinge behandeling van het geschil. Het doel van de comparitie is tweeledig:

  • Het bespreken van de zaak met partijen, waarbij partijen de gelegenheid hebben tot het toelichten van de vorderingen en het verweer en de rechter inlichtingen kan verkrijgen door het stellen van vragen;
  • Het beproeven van de mogelijkheden tot het bereiken van een oplossing (minnelijke regeling).

Het beproeven van de mogelijkheid van een schikking is geen verplichting, beide partijen moeten daarvoor open staan en mogen daar ook vanaf zien. Als partijen er wel in slagen om tot een regeling te komen, dan zal de rechter de tussen partijen gemaakte afspraken vastleggen in een proces-verbaal, die door partijen wordt ondertekend. Het proces-verbaal geeft een executoriale titel net als een vonnis dat doet, wat betekent dat de gemaakte afspraken zo nodig ook af te dwingen zijn (door executie van het proces-verbaal).

Als de comparitie van partijen heeft plaatsgevonden en partijen hebben geen minnelijke regeling kunnen treffen waarmee het geschil is opgelost, ligt de bal bij de rechter. Dat kan inhouden dat de rechter zich voldoende ingelicht acht over het geschil en de zaak op de rol zet voor het wijzen van een eindvonnis.

Het kan ook betekenen dat de rechter de zaak op de rol zet voor het wijzen van een tussenvonnis met een instructie voor het verloop van de procedure.  Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een bewijsopdracht, het horen van getuigen, inschakelen van een deskundige, indienen van nadere schriftelijke stukken akte/conclusies etc.

Het komt niet zelden voor dat het inplannen van een comparitie en/of het wijzen van een vonnis (herhaaldelijk) vertraging oploopt wegens bijzondere drukte op de rechtbanken. Procederen kan daardoor in sommige gevallen echt een beproeving zijn voor het geduld van partijen.